De Amerikaanse jeansproducent Levi Strauss heeft na 34 jaar zijn comeback gemaakt op de beurs van Wall Street. Met succes: de introductieprijs van 17 dollar lag al hoger dan waar de zakenbanken op mikten, en bij de start schoot het aandeel meteen dik 30% hoger.
6,6 miljard dollar beurswaarde
Opmerkelijk gezicht op Wall Street: hoewel denim er officieel verboden is, werden er in het Amerikaanse beursgebouw opvallend veel jeansbroeken gespot. Aanleiding was de geslaagde comeback van Levi Strauss op de beurs van New York. De jeansfabrikant noteerde al eens van 1971 tot 1985 op Wall Street en werd toen door de erfgenamen van de oprichter, de Duits-Joodse emigrant Oskar Levi Strauss, van de beurs gehaald.
Vandaag is het bedrijf in handen van de familie Haas, die ook na de beursgang de controle blijft behouden. De familie brengt 27,2 miljoen aandelen in de handel, het bedrijf doet er daar nog eens 9,4 miljoen bovenop: samen goed voor een opbrengst van 623 miljoen dollar (550 miljoen euro) en een totale beurswaarde van 6,6 miljard dollar. Het geld dat bij de beursgang werd opgehaald, moet dienen voor “algemene bedrijfsdoeleinden”, waaronder ook “overnames en strategische investeringen”.
Dat Levi Strauss tegen 17 dollar per aandeel naar de beurs trok, meer dan de 14 à 16 dollar waar de zakenbanken op hadden gemikt, bewijst hoe groot de vraag en het enthousiasme zijn. Het aandeel loste de verwachtingen ook ruimschoots in: bij de openingsbel trok het meteen een spurtje van 30% tot 22,22 dollar.
Levi Strauss & Co bestaat inmiddels 145 jaar en is in 110 landen wereldwijd te koop in zo’n 50.000 winkels (waarvan 2.900 in eigen beheer). De jeansproducent, die ook de merken Dockers en Denizen produceert, boekte vorig jaar een omzet van 5,6 miljard dollar (ca. 4,9 miljard euro), hetzij 14% meer dan het boekjaar voordien.