In Geel is de ‘Insect Pilot Plant’, een onderzoekfabriek voor insecten, klaar voor gebruik. Onderzoekers testen er de toepassingen voor insecten, van wormen tot sprinkhanen, in voeding en verzorgingsproducten.
Schakel naar commercialisatie
Vier jaar lang bouwden de KU Leuven en de Thomas More Hogeschool in Geel aan hun ‘Insect Pilot Plant’, een testfabriek voor het kweken en verwerken van insecten voor consumptie. Vandaag is het proefcentrum klaar voor gebruik: dagelijks kan er 50 tot 100 kilogram vermalen insectenmassa (als pasta of poeder) worden geproduceerd. Onderzoekinstantie Vito in Mol kan uit de resten nadien nog bruikbare stoffen halen.
De onderzoekers bekijken er vooral de toepassingsmogelijkheden en hoe insecten te commercialiseren vallen. “Wij zijn de schakel tussen het laboratoriumstadium en de industriële schaal”, aldus projectcoördinator Mik Van Der Borght in De Standaard. Insecten zijn immers een efficiënte bron van eiwitten. Op dit moment worden ze vooral als veevoeder gebruikt maar ze hebben ook voor menselijke consumptie veel potentieel.
Ook in crèmes en verband
Insecten hebben tot twintig keer minder voer nodig dan klassieke veeteelt: twee kilogram voedseloverschotten uit supermarkten of de horeca is voldoende om een kilo insectenmassa te verkrijgen. Ze hebben bovendien veel minder ruimte, water, licht en verzorging nodig.
Niet alleen in de voedselindustrie zijn er toepassingen: het harde skelet van bijvoorbeeld sprinkhanen bevat een stof (chitine), die in afgeleide vorm antibacterieel en bloedstollend werkt. De stof zou daarom gebruikt kunnen worden in verbanden. De vetten kunnen dan weer dienen in crèmes en gels voor persoonlijke verzorging.
Begeleiden van bedrijven
De opening komt op een belangrijk moment: vorige week heeft de Europese Unie voor het eerst groen licht gegeven aan voedingswaren met gele meelwormen. Voordien werden insecten nog niet officieel als veilig om op te eten bestempeld, al hadden enkele lidstaten daar zelf wel al anders over beslist.
“Het bedrijfsleven ziet hier potentieel in, maar er blijven nog onzekerheden die de onmiddellijke toepassing op industriële schaal verhinderen”, zegt ook Sabine Van Miert, onderzoekmanager bij Thomas More, aan Landbouwleven. De fabriek wordt daarom opengesteld voor bedrijven die mee op zoek willen naar producten of grondstoffen op basis van insecten: zij kunnen er begeleiding krijgen. Het project, dat in totaal 670.000 euro kostte, kwam tot stand met zowel Europese als Vlaamse subsidiëring, maar wil zo nu haar eigen inkomsten verwerven.