“Emoties overstemmen ratio”
De politiek en traditionele opinievormers roepen steeds harder en ongenuanceerder. Dat stelt Roetert vanmiddag tijdens zijn presentatie op de jaarlijkse bijeenkomst van de supermarktkoepel CBL in Scheveningen.
Het steekt de voorzitter van het CBL dat iedereen de mond vol heeft van vertrouwen, maar dat er in de praktijk volstrekt geen vertrouwen is in de oprechtheid van de bedrijven in de voedingsmiddelensector – zowel supermarktorganisaties als foodservicebedrijven en hun leveranciers – om producten en processen te verduurzamen en de gezondheid en voedselveiligheid te bevorderen. Perceptie en emoties overstemmen de feiten en de ratio, vindt Roetert.
Oorverdovend geschreeuw
Zeker in een tijd waarin de overheid zich meer en meer terugtrekt en de verantwoordelijkheid om maatschappelijk verantwoord te ondernemen nadrukkelijk bij de bedrijven in de markt neerlegt, geeft het volgens Roetert geen pas als politici en hun ambtenaren op basis van verouderde en contraproductieve wetgeving oprechte initiatieven van supermarkt- en foodservicebedrijven en hun leveranciers in de kiem smoort.
Non-gouvernementele organisaties (ngo’s) die in het door social media overspannen communicatieklimaat lijden aan profileringsdrang, doen er volgens de CBL-voorman nog een schepje bovenop. “Doordat iedereen via social media tegenwoordig een platform en roeptoeter heeft, voelen de traditionele opinievormers zich genoodzaakt om steeds harder en ongenuanceerder te gaan roepen”, zegt Roetert. “Door het oorverdovende geschreeuw wordt niet meer gehoord wat er in onze mooie sector allemaal gebeurt.”
“Een oneigenlijk verband tussen prijsvorming en MVO”
Roetert wijst met name op de discussie over de prijsvorming van producten, die – volgens het CBL volstrekt ten onrechte – in de discussies “(…) in de verwijtende sfeer met de haren erbij wordt gesleept”. Roetert: “Het verhogen van de prijzen zou volgens veel partijen het tovermiddel zijn. Politici, boeren en ngo’s redeneren dat wanneer we de consument maar meer zouden laten betalen, dieren een beter leven krijgen, het milieu minder wordt belast en iedereen zijn ideale gewicht bereikt.”
Ook de politiek is volgens Roetert debet aan het uit de hand lopen van de discussie, omdat politici volgens hem ook een oneigenlijk verband leggen tussen prijsvorming en maatschappelijk verantwoord ondernemen. “Wij werken als branche aan zaken als verduurzaming en gezondheid. Wij voelen ons verantwoordelijk om aan die maatschappelijke thema’s ook onze bijdrage te leveren. Dat staat helemaal los van prijzen. En producten die in de aanbieding zijn, zijn niet minder duurzaam of ongezonder.”
Contraproductieve en verouderde wetgeving
Door de supermarkten te wantrouwen en alleen maar te zien als een inkoopmechaniek dat alleen op de laagste inkoopprijs is gericht, doen de politiek en de ngo’s de foodretail tekort, vindt Roetert. Iets dat ook op het gebied van voedselveiligheid gebeurt. “De tijden dat wij op de blauwe ogen van onze leveranciers vertrouwden, is voorgoed verleden tijd”, stelt Roetert nog. “Ook al hebben we keiharde afspraken, we blijven intensiever dan ooit controleren.”
Daarvoor is volledige informatie van de controle-instantie NVWA nodig, maar dat wordt door de privacywetgeving gefrustreerd. “Dit werkt contraproductief”, stelt de CBL-voorzitter geïrriteerd. “Vanwege het privacyrecht van de sjoemelaar, duurt het ons te lang voordat we de benodigde informatie krijgen.”
Andere wetgeving die Roetert op de korrel neemt, is de Mededingingswet. Hoewel de overheid de levensmiddelenbranche oproept om maatschappelijke thema’s op te pakken, “is het des te treuriger dat onze initiatieven door diezelfde overheid worden teruggefloten op basis van Europese wetten die bijna zestig jaar oud zijn”, klaagt Roetert. “Ik doel daarbij op de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die ons liet weten dat de regelingen om het project Kip van Morgen te realiseren, volgens hen in strijd zijn met de Mededingingswet.”
“Wij kunnen niet alle problemen van de overheid oplossen”
Waar Roetert wijst op de zijns inziens verouderde wetgeving, wijst ngo Wakker Dier op het gegeven dat de winst aan dierenwelzijn van de Kip van Morgen volgens de ACM dusdanig minimaal zijn, dat dit voordeel niet opweegt tegen de wetgeving die afspraken tussen aanbieders van een product nu eenmaal niet mogen maken. Dat is geen emotie, maar een interpretatie van de wet. Dat is evenveel perceptie als de mening van de CBL-voorzitter dat de Mededingingswet met zestig jaar is verouderd.
Dit voorbeeld toont eens te meer aan hoe moeilijk het is om tussen de verschillende maatschappelijke belangen te laveren. Als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven is ook het CBL niet per definitie een voorstander van overheidsingrijpen. Integendeel. “Prima als de overheid zich terugtrekt en het overleg met het bedrijfsleven vermindert”, zegt Roetert. “Maar dan kan men van onze kant een meer kritische houding verwachten! Wij willen constructief onze bijdrage leveren, maar ook wij kunnen niet alle problemen van de overheid oplossen. Wanneer ideeën van politici of ambtenaren onwenselijk of onrealistisch zijn, zullen we dat duidelijk melden.”
Dat klinkt alsof ook dit jaar weer in het teken staat van beeldvorming, in plaats van consensus op basis va uitwisseling van rationele en feitelijke informatie. “De voedingssector moet opboksen tegen het onterechte beeld dat je eigenlijk alleen maar uit je eigen moestuin moet eten”, verzucht Roetert, die maar één manier weet om uit de impasse te geraken: “Met meer vertrouwen in het bedrijfsleven en marktwerking, worden zaken sneller en goedkoper aangepakt.”