Sterke stijging wordt onderbroken
In juni steeg het consumentenvertrouwen in Nederland nog aanzienlijk. De stemmingsbarometer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) klom toen naar het hoogste peil in bijna acht jaar. Bij het sluiten van de peiling bleken er 6 procent meer optimisten dan pessimisten te zijn, waarmee de score 4 procent hoger lag dan de maand voordien.
In juli moest het consumentenvertrouwen echter 2 punten prijsgeven om op 4 punten te stranden. Dat betekent dat er nu 4 procent meer optimisten dan pessimisten zijn. Ondanks de daling is dat nog steeds aanzienlijk boven het gemiddelde over de afgelopen twintig jaar (-8). Het vertrouwen bereikte in april 2000 de hoogste stand ooit (27), het dieptepunt werd in februari 2013 (-44) genoteerd.
De verslechtering in juli werd veroorzaakt doordat de consumenten minder positief oordeelden over de economische situatie in de afgelopen twaalf maanden en ze ook voor het komende jaar minder optimistisch waren. Dat de toestand in Griekenland dagenlang de nieuwsberichten domineerde, hielp daarbij niet.
Koopbereidheid verbetert niettemin licht
De daling van het consumentenvertrouwen weerhield de particulieren er echter niet van om een fractie meer koopbereidheid te tonen. Deze deelindicator van het consumentenvertrouwen kwam uit op -2. De maand voordien strandde hij nog op -3. Positief was ook dat de toename van de werkzame beroepsbevolking iets groter was dan vorige maand. Voorts werden koopwoningen iets meer waard. Negatief was dan weer dat de toegenomen vrees voor een toekomstige werkloosheid.
Die koopbereidheid is belangrijk, want de voorbije maanden lijkt de bestedingsdrang van de Nederlander wat aan kracht te hebben ingeboet. In mei gaven de Nederlandse gezinnen 1,1 procent meer uit aan goederen en diensten, vergeleken met dezelfde maand van 2014. In maart bedroeg de toename ten opzichte van het voorgaande jaar evenwel nog 1,9 procent en in april 1,5 procent.
Woninginrichting profiteert van herstel huizenmarkt
De consumenten gaven in mei 2,4 procent meer uit aan voedings- en genotmiddelen. Aan duurzame goederen besteedden ze 0,7 procent meer. Vooral woninginrichting en huishoudelijke apparaten waren in trek, wat samenhing met de herleving van de woningmarkt.
Ten slotte gaven de consumenten 0,8 procent meer uit aan diensten zoals woninghuur, reizen met bus of trein, bezoek aan restaurant of kapper en verzekeringen. Uitgaven aan diensten maken ruim de helft van de totale binnenlandse consumptiebestedingen uit.