Stefano Gabbana en Domenico Dolce, beiden zestigers, beginnen hun opvolging voor te bereiden. Het ontwerpersduo overweegt Dolce & Gabbana naar de beurs te brengen, of op een andere manier het kapitaal open te stellen.
Kind toch uit handen
Dolce & Gabbana wil zijn kapitaal eventueel openstellen voor derden, door middel van een beursnotering of “andere financiële instrumenten”, zegt CEO (en broer ván) Alfonso Dolce in een interview met de Italiaanse krant L’Economia. Het ontwerpersduo, dat het label inmiddels veertig jaar geleden oprichtte, is er naar eigen zeggen “nu klaar voor”.
Dat was lange tijd anders: Stefano Gabbana liet in het verleden al verstaan “hun kind” nooit te willen verkopen, terwijl ook een toekomst in handen van andere designers ondenkbaar leek. “Als we dood zijn, zijn we dood”, aldus Gabbana. Het duo heeft zelf 80% van de aandelen in handen, de familie van Domenico Dolce (waaronder Alfonso) bezit de overige 20%.
Amerikaanse droom
Zolang de externe investeerders “de ethische waarde van het bedrijf en zijn respectvolle groeistrategieën niet in gevaar brengen”, blijkt het modehuis nu toch aan die mogelijkheid te denken. Groei is er inderdaad nog, zelfs in moeilijkere luxetijden: in het boekjaar tot maart steeg de omzet met 17% tot 1,87 miljard euro. Dit jaar hoopt D&G dat nog eens over te doen. Bij een beursgang wordt de waardering van het merk op zes miljard euro geschat.
Vooral de Verenigde Staten zijn belangrijk voor Dolce & Gabbana: daar heeft het merk 72 winkels, in Canada vier. Samen zijn ze goed voor 28% van alle omzet, tegenover 16% in China. In het komende anderhalf jaar plant D&G nog twaalf nieuwe winkels te openen in de VS, waarvan een van meer dan 2.000 m² en vijf verdiepingen op de New Yorkse Madison Avenue.