Het vertrouwen van de Nederlandse consument is in september gestegen tot zijn hoogste peil dit jaar. Er zijn nu 8 procent meer optimisten dan pessimisten. Bovendien blijken ze ook meer uit te geven.
Brexit is al verteerd
In juli kende de barometer van het consumentenvertrouwen, die maandelijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt opgesteld, nog een terugval van 5 punten naar 1 punt. Dat betekent dat er nog slechts 1 procent meer optimisten dan pessimisten waren.
De daling werd toegeschreven aan de vrees voor de gevolgen van de Brexit. In augustus was er echter al een licht herstel tot 2 punten en in september versnelde de verbetering ineens met zes punten tot 8 punten.
Met acht procent meer optimisten dan pessimisten ligt het consumentenvertrouwen ruim boven zijn gemiddelde van de afgelopen twintig jaar. Het gemiddelde staat immers op -8 punten, wat dus een dominantie van de pessimisten inhoudt. Het dieptepunt werd bereikt in februari 2013, toen het vertrouwen van de Nederlandse consument tot -44 punten zakte. Het toppunt van 27 punten dateert van april 2000.
Tijd voor aankoop duurzame goederen
De bevraagde Nederlanders oordelen nu een stuk positiever over de economie en de ontwikkeling van de werkloosheid dan de voorbije maanden. Ook hun koopbereidheid nam toe: omdat ze minder negatief zijn over hun eigen financiële situatie lijkt de tijd hen gunstiger geworden voor het doen van grote aankopen.
Intussen blijkt overigens dat de Nederlandse consument in juli 2,2 procent meer uitgaf dan in dezelfde maand van 2015. Vooral duurzame goederen, zoals huishoudelijke apparaten, auto’s en kleding, lagen goed in de markt. Voorts ging meer geld naar voedings- en genotmiddelen en motorbrandstoffen.