Lego is één van de winnaars van de coronapandemie: vorig jaar waren de speelblokjes goed voor een recordomzet én een recordwinst. Dit jaar komt daar echter verandering in.
Productie dichtbij loont
2021 was op alle vlak een recordjaar voor Lego: de Deense speelgoedfabrikant haalde met een omzet van 55,3 miljard Deense kronen (7,4 miljard euro) een recordomzet. In alle belangrijke landen presteerde het familiebedrijf naar eigen zeggen ook beter dan de rest van de speelgoedmarkt. De verkoop groeide met 27%.
Consumenten trokken weer meer naar de fysieke winkels en vooral de opening van nieuwe winkels in China gaf een flinke boost. Lego opende vorig jaar 165 nieuwe winkels, waarvan het gros in China. Ook in België kwam er een tweede vestiging bij, meer bepaald in de Nieuwstraat in Brussel. In totaal telt het speelgoedmerk 832 winkels wereldwijd.
De nettowinst klokte af op 1,79 miljard euro, ook weer fiks hoger dan de 1,32 miljard euro van een jaar eerder. Ook al was de piek van de coronapandemie voorbij, het was voor Lego nog steeds een recordwinst. Het Deense merk wist de stijgende vrachtprijzen en logistieke problemen deels te ontwijken doordat het al altijd als strategie heeft om dichtbij de kernmarkten te produceren in vijf verschillende fabrieken.
Terugval naar amper 5%
Toch kan het zo niet verder blijven gaan, beseft de maker van bouwsteentjes. De groei van de afgelopen twee jaar was “buitengewoon”, zegt een woordvoerder aan Business Times, en zal dit jaar terugvallen naar een eencijferige omzetstijging rond de 5%. Dat is nog altijd goed voor de sector en op lange termijn beter houdbaar, sust Lego.
Ook zal het wegvallen van de Russische markt zich laten voelen. Lego heeft de leveringen aan de 81 Russische franchisewinkels stopgezet naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Het bedrijf heeft zelf ook een tachtigtal werknemers in Rusland. Wat de precieze impact zal zijn, valt volgens de Denen nog niet te voorspellen. Het merk houdt de situatie nauwlettend in de gaten.