Vorig jaar kochten Europeanen wel 22 miljoen fietsen. De omzet van de sector steeg daardoor met liefst 40% naar 18,3 miljard euro. Vooral e-bikes zijn enorm in trek. Opvallend: steeds meer fietsen worden lokaal geproduceerd.
Politieke keuzes
De fietsenindustrie beleefde in 2020 zijn beste jaar ooit, blijkt uit cijfers die de Europese federatie Conebi zopas publiceerde. De grotere interesse vanwege consumenten is zeker een gevolg van de beperkte reisopties tijdens de coronacrisis, maar is volgens de federatie ook gedreven door politieke engagementen die de transitie naar een groenere economie stimuleren.µ
Opvallend is de enorme groei voor elektrische fietsen: die waren goed voor een omzet van 10,6 miljard, of een stijging met 52%. “E-bikes zijn hard op weg om de favoriete keuze van de consument te worden”, zegt directeur Manuel Marsilio van Conebi. “Europese burgers kiezen voor groenere e-mobiliteitsopties in plaats van auto’s te kopen of het openbaar vervoer te gebruiken.”
Lokale productie
3,6 van de 4,5 miljoen verkochte e-bikes werden geproduceerd in Europa (met inbegrip van het Verenigd Koninkrijk). Dat is goed nieuws gezien de huidige bevoorradingsproblemen: we moeten nog meer lokaal produceren, zegt Conebi wel. De Europese productie van onderdelen en accessoires zal naar verwachting tegen 2025 verdubbelen, van drie miljard naar zes miljard euro.
De Europese fietsindustrie telt meer dan duizend kleine en middelgrote ondernemingen die samen goed zijn voor 155.000 jobs. Voor elke bijkomende duizend fietsen die in Europa worden geproduceerd, komen er drie tot vijf banen bij. Voor elektrische fietsen zijn dat zelfs zes tot negen banen per duizend stuks. Lokale productie zou ook leiden tot een reductie van de CO2-uitstoot met meer dan twee miljoen ton per jaar.