Na een omzetdaling in 2017 bouwde de Deense speelgoedfabrikant Lego in 2018 weer aan meer omzet en winst, met dank aan de “tweecijferige groei” in China.
Marktaandeel stijgt overal
Het Deense familiebedrijf Lego, wereldberoemd door zijn kleurrijke bouwsteentjes, boekte in 2018 een omzet van 36,4 miljard Deense kroon (+4%, omgerekend 4,9 miljard euro) en een nettowinst van 8,1 miljard kroon (+3,5%, ruim een miljard euro). “We startten 2018 met slechts één doel: de business stabiliseren. We zijn blij dat we hierin geslaagd zijn en zelfs een bescheiden groei hebben kunnen neerzetten boven en onder de lijn”, zegt topman Niels Christiansen, “zeker gezien de uitdaging waar de speelgoedindustrie voor staat en het vertrek van gespecialiseerde retailers als Toys R Us.”
De Deen kwam eind 2017 aan het hoofd van Lego, dat datzelfde jaar voor het eerst in dertien jaar zijn omzet en winst had zien teruglopen. Op de hoofdzetel in Billund zat de schrik er even in dat de kinderen van vandaag Lego de rug hadden toegekeerd, maar niets blijkt minder waar: het Legoblokje, dat vorig jaar zijn 60ste verjaardag viert, is nog altijd springlevend.
Lego zag zijn marktaandeel zelfs overal stijgen: in Europa en de Verenigde Staten groeide Lego “met lage cijfers”, maar vooral in China zijn de blokjes ‘hotter’ dan ooit. Het land met meer dan 270 miljoen kinderen is intussen goed voor 10% van de omzet en dat aandeel zal alleen maar groeien nu Lego er dit jaar alleen al tachtig nieuwe winkels opent. De teller stond er eind 2018 op dertig winkels in achttien steden, met onder meer een spectaculaire opening in Sjanghai (foto). De Denen kregen in China trouwens onlangs gelijk van een rechter in een dispuut rond patentschending door het Chinese ‘Lepin’.