Ahold Delhaize gaat verder besparen op de hoofdkantoren, maar niet in de winkels en distributiecentra. Topman Frans Muller verwacht daarnaast van leveranciers dat ze de prijzen weer doen dalen, nu grondstoffen goedkoper worden.
Werken aan de kosten
“Onze mooie cijfers zijn te danken aan de sterke Amerikaanse markt en de sterke dollar. We zijn erg blij dat we dat Amerikaanse bedrijf hebben, maar in Europa staan we voor grote uitdagingen, met die hoge energiekosten”, zegt Muller in een call met journalisten.
“In Europa hebben we te maken met hogere kosten voor energie, arbeid, transport. Daarom hebben we zelf de broeksriem aangespannen en bijna 1 miljard euro bespaard. Volgend jaar blijft een moeilijke balanceer-act, we moeten hard werken aan de kosten, blijven investeren om bedrijf gezond te houden. We gaan ook verder investeren in duurzaamheid.”
Consumentenvertrouwen veert niet op
Waar wil Muller dan precies bezuinigen? “We maken overal efficiëntieslagen: in de supply chain, IT, de bezetting op kantoren, inkoopkosten… We moeten de broekriem aanhalen, want inflatie zal volgend jaar misschien minder zijn maar nog steeds hoog blijven. Ook bij bol.com werken we aan een rationalisering van kosten, net als bij Albert Heijn en bij al onze merken. We gaan bijvoorbeeld kantoorpersoneel niet altijd vervangen, diensten van derden niet meer inhuren. Maar wel op de hoofdkantoren, niet in winkels en DC’s.”
Muller doet geen uitspraken over of het ook tot ontslagen komt. Op de hoofdkantoren in het oosten van Europa werden de organisaties al wel geharmoniseerd, wat tot een lagere bezetting heeft geleid.
Of het ergste dan niet achter de rug is? Nee, denkt Muller. “We willen anticiperen en ons eigen werk goed doen, ook al ontsnappen we wellicht aan een recessie. We zien het klantengedrag: mensen vergelijken prijzen, kopen meer huismerken. We mogen niet naïef zijn en ik zie het consumentenvertrouwen nog niet meteen opveren.” De uitdagingen zullen mogelijk zelfs nog groter worden in 2023: “In Europa zullen we een hogere energierekening krijgen dan in 2022 en we zullen een iets lagere maar nog steeds hoge inflatie zien, hoger dan voor corona of voor 2022. Er is veel onzekerheid in de markten.”
Prijscompetitief blijven
De besparingen helpen de retailer om prijscompetitief te blijven, en dat loont: “Klanten zijn slim en kunnen prijzen en aanbiedingen goed inschatten. We zien dat ze keuzes maken: ze kopen meer huismerken, ze waarderen onze tips om goedkoper gezond te koken. Vandaar dat we zowat overal marktaandeel hebben gewonnen: het bewijst dat mensen begrijpen wat wij doen. We investeerden in Europa meer in huismerken en prijsfavorieten. Daarmee winnen we ook productprijzen, het is goede kwaliteit.”
Ahold Delhaize rekende niet alle prijsstijgingen van leveranciers door naar de consument. “Klanten betalen bij ons aanzienlijk minder dan de Nederlandse voedingsinflatie van meer dan 14,5% die het CBS meldt. Klanten waarderen dat, ze erkennen dat onze producten een goede mix bieden. We verliezen geen klanten in Nederland.”
Belgische markt blijft moeilijk
Op de Belgische markt blijft de situatie erg lastig, geeft Muller toe. “België is een zeer moeilijke en competitieve markt. De loonindexering is uniek en veroorzaakt zware sociale lasten. Er zijn teveel spelers en teveel vierkante meters in België, kan je zeggen. Maar ik kan je verzekeren dat Delhaize winstgevend is, al hebben we het net als alle concurrenten in België zwaar. Dus ook daar moeten we kijken naar de kosten en praten met de leveranciers. Albert Heijn wint marktaandeel en ook als groep in België winnen we nog steeds marktaandeel.”
Muller wijst op een toenemende samenwerking tussen Albert Heijn en Delhaize: “Dat gaat bijvoorbeeld over strategische leveranciers in groenten en fruit, vlees, vis, maaltijden… Maar ook bij A-merkleveranciers gaan we meer gezamenlijk inkopen. We leren veel van elkaar op het vlak van supply chain, e-commerce, loyaliteit… We gaan ook de huismerken nog meer bundelen.”
“Prijzen moeten weer dalen”
Tot slot volgden enkele waarschuwingen richting leveranciers: “De grondstoffenprijzen gaan nu wel weer dalen, dus we verwachten van onszelf en van onze leveranciers dat die ook vertaald worden naar dalende verkoopprijzen. We zijn meegegaan in de prijsstijgingen, dus moet het daarna ook weer naar beneden.”
Mogelijk zit er winst in een beter afdwingen van de regels van de Europese eenheidsmarkt, denkt Muller, die uithaalt naar de zogenaamde “territorial supply constraints”, de leverbeperkingen waardoor er voor identieke producten in aanpalende markten soms prijsverschillen zijn van 20 tot 30%. “Daar zien we voor retail en voor klanten grote kansen. Leveranciers maken het ons niet makkelijk met verschillende etikettering en verpakkingen. Ik hoop dat de Europese Commissie die eenheidsmarkt nu echt gaat afdwingen. De schade die hiermee samenhangt is 14 miljard euro, dat is veel geld. We zouden graag een echte open single market zien in Europa.”