Red Market in opmars
Albert Heijn ging in België prat op zijn (goedkopere) “Hollandse prijzen”, maar blijkt toch niet op te kunnen tegen prijsbrekers als Colruyt of Red Market. De traditionele leider op het lagekostenvlak is nog steeds de goedkoopste keten, maar krijgt wel hevige concurrentie van Red Market (de discountwinkels van de Delhaize Groep).
In regio’s waar een Red Market aanwezig is, liggen de prijzen van Colruyt dan ook een paar procent lager dan waar dat niet het geval is. Globaal gezien moet Red Market Colruyt nog laten voorgaan, omdat de huismerken van Colruyt een stuk goedkoper zijn. A-merken zijn dan weer goedkoper bij de Delhaize-broer.
Terugval Albert Heijn
Albert Heijn zakte dan weer met twee plaatsen naar vijf, en is acht procent duurder dan Colruyt. Opvallend is dat het gat tussen de duurste en goedkoopste supermarkt in dit pakket steeds kleiner wordt: dat viel in twee jaar tijd terug van 31 procent naar 25 procent.
Dat Albert Heijn daalt in de rangschikking is op zich niet zo verrassend, meent retailprofessor Gino Van Ossel: “In het begin was de impact van Albert Heijn op de prijzen over het hele land erg klein, aangezien ze nog maar een paar winkels hadden. Ondertussen is AH echter geen lokaal fenomeen meer, waardoor er steeds meer concurrenten reageren en hun prijzen aanpassen.”
“Bovendien profileert Albert Heijn zich door zeer scherpe promoties op een slechts beperkt aantal producten te voeren,” voegt retailkenner Jorg Snoeck toe. “Colruyt houdt duidelijk vast aan zijn dna en blijft dus over alle categorieën heen de prijzenkampioen. Toch komen de ‘grote drie’ (Carrefour, Coluyt en Delhaize) steeds dichter bij elkaar. Kijk bijvoorbeeld ook naar Delhaize, die weliswaar op kwaliteit zegt te spelen, maar daarbij prijs blijkbaar toch ook niet uit het oog verliest.”
“Bovenal kunnen we niettemin concluderen dat bijna iedereen elkaar op de hielen zit in het Belgische supermarktlandschap. Ruwweg 90% van de markt zit in een prijsvork van 10%, volgens de analyse van Test-Aankoop. De prijsverschillen op de Belgische markt zijn dus tamelijk beperkt”, besluit Gino Van Ossel dan weer.