De Belgische belastingdienst eist 380 miljoen euro van Ahold Delhaize. Het geschil gaat terug op de overname van de Amerikaanse Delhaize-winkels tijdens een herstructurering in 2018.
Wat is het waard
De Belgische fiscus heeft ernstige twijfels bij de prijs die Ahold in 2018 betaalde voor de overname van de Amerikaanse winkels van Delhaize. Toen, twee jaar na de fusie van de beide supermarktgroepen, voerde Ahold Delhaize immers een vereenvoudiging van haar structuur in de Verenigde Staten door.
De groep betaalde een boekhoudkundige overnamesom voor Delhaize-dochters Food Lion en Hannaford, om ze vervolgens in te lijven in een nieuwe, geconsolideerde Amerikaanse structuur. Zo is er nu slechts een CEO voor alle activiteiten in de VS en hoeft de groep er maar een belastingaangifte in te dienen.
Alleen rijst de vraag of er wel een juiste prijs is betaald voor de Amerikaanse vestigingen. Het bedrijf zelf beweert stellig van wel: het vroeg zelfs aan een investeringsbank om een taxatierapport op te stellen, zodat ze een reële prijs betaalden. Op die manier wilde de groep net voorkomen later nog belastingen te moeten betalen op de transactie.
Lang en onzeker
Toch zijn de Belgische belastingautoriteiten niet akkoord, zo bericht L’Echo. Volgens de fiscus waren de vroegere Delhaize-winkels meer waard dan wat ervoor is betaald. De belastingdienst eist daarom nu 380 miljoen euro van de supermarktgroep. Al zal het nog wel even duren vooraleer Vadertje Staat daar iets van te zien krijgt: Ahold Delhaize belooft haar positie met hand en tand te zullen verdedigen, en verwees in het jaarverslag al naar juridische opties.
De fiscus zal moeten bewijzen dat de winkels inderdaad meer waard zijn, en waarom die het taxatierapport van een gerenommeerde investeringsbank zomaar verwerpt. Als de kwestie voor de rechtbank komt, zal ook die de waarde van de winkels moeten laten herberekenen door een expert. Kortom, de zaak kan nog erg lang aanslepen en over de uitkomst is nog niks zeker.