Marco Van Ende blikt heel positief terug op de rit die hij de voorbije 10 jaar reed als eerste franchisenemer van Albert Heijn in ons land. “We hebben samen een beetje pionierswerk verricht”, vertelt hij. En dat werk is nog niet voorbij. Van Ende baat al vier Albert Heijn-winkels uit, maar hij heeft al “ideeën” voor een vijfde winkel.
“Belgisch sausje”
Van Ende herinnert zich nog goed dat hij bij de start geen gewonnen spel had. “Er was zeer zeker scepsis”, zegt hij. “Niet alleen bij de pers. Ook collega’s en vele andere waarnemers hadden hun twijfels toen we eraan begonnen. Iedereen vroeg zich af wat een Nederlandse speler op de Belgische markt kon komen doen.”
Dat wantrouwen had volgens de retailondernemer alles te maken met een verkeerde perceptie van wat Albert Heijn in ons land van plan was. “Iedereen keek naar wat Albert Heijn in Nederland deed, en zag niet goed in hoe dat in België kon werken. Maar uiteraard was het niet de bedoeling om de Nederlandse Albert Heijn te copypasten naar ons land.”
Het “Belgische sausje” dat Van Ende in samenspraak met Albert Heijn over zijn Belgische winkels goot, sloeg wel degelijk aan. Al wil hij zeker niet pretenderen dat alles meteen goed zat. “We begonnen in Brasschaat met een mix van eigen ideeën en zaken die Albert Heijn wilde uitproberen. Gaandeweg hebben we dat bijgestuurd in functie van de reactie van de klanten.”
Assortimentskeuzes
Dat niet alles meteen goed zat, uitte zich vooral in een aantal keuzes in het assortiment, die niet helemaal uitpakten zoals verhoopt. Van Ende herinnert zich vooral het verhaal van de drop, het typisch Nederlandse snoepgoed. “Albert Heijn dacht echt dat die drop in de Belgische winkels een grote productcategorie zou worden, die moest profiteren van het feit dat je die enkel bij Albert Heijn zou kunnen vinden”, vertelt hij. “Nu, het is niet dat die drop helemaal niet verkocht bij ons, maar de ambities zijn daar toch bijgesteld geweest.”
In omgekeerde richting vonden enkele typisch Belgische producten hun weg naar het algemene assortiment van Albert Heijn. Van Ende wijst in de eerste plaats op de “Belgische mayonaise”. Die zit nu in het huismerkenaanbod van Albert Heijn, met als bijschrift “Naar Belgisch recept”. “Op dat vlak hebben wij Albert Heijn toch ook wel veel kunnen bijbrengen”, meent Van Ende.
Strak keurslijf
Dat hele verhaal van harmonieus uitwisseling van “best practices” tussen Albert Heijn en franchisehouder Van Ende botst met het beeld van de Nederlandse keten als een zeer strenge “baas” die zijn franchisewinkels in een strak keurslijf stopt. Dat was in de begindagen ook een van de redenen voor de scepsis bij de specialisten.
“Ik kan niet ontkennen dat Albert Heijn streng toekijkt”, zegt Van Ende. Maar daar heeft hij naar eigen zeggen ook geen probleem mee. “Ik geloof dat die strenge houding op zijn plaats is”, zegt hij. “Albert Heijn waakt over de uniforme uitstraling van zijn winkels in België. Als je dat niet doet, sta je niet meer sterk als merk. Maar het is een samenwerking die ik ervaar als streng maar rechtvaardig, met het gezamenlijke doel om altijd maar beter te worden.”
En wat met groter? Van Ende baat intussen vier Albert Heijns uit. En dat loopt naar eigen zeggen vlot. “Voor Albert Heijn moesten we alles zelf uitzoeken. Nu kunnen we werken binnen hun kader. Waarom zouden we het warm water opnieuw willen uitvinden?” Tijd voor een vijfde winkel, dus? De ondernemer laat amper in zijn kaarten kijken. “We hebben intussen wel wat ideeën voor een vijfde winkel, maar nog geen concrete plannen”, klinkt het.