Op 14 maart mogen de aandeelhouders van Ahold en Delhaize stemmen over de fusie van de twee supermarktbedrijven. Die fusie zal er meer dan waarschijnlijk komen, maar er zijn nog vragen rond enkele randvoorwaarden.
Vrees voor banenverlies
Vooral de vakbonden, zowel in België als in Nederland, stellen zich vragen bij een aantal punten rond de fusie. Zo wordt er vooral in België gevreesd voor nieuw banenverlies. Ahold en Delhaize willen door synergiën 500 miljoen euro per jaar besparen, maar dat kan enkel als er ook gesneden wordt in het personeelsbestand. Bij Delhaize is er nog maar pas een sanering doorgevoerd, maar de grootste besparingen kunnen nog bij Delhaize gevonden worden.
Volgens het Financieele Dagblad liggen de productiviteitscijfers bij Ahold immers een stuk hoger dan bij Delhaize. Bij de Belgische keten was een voltijdse werknemer goed voor een omzet van 190.000 euro. In Nederland lag dat bedrag op 260.000 euro.
Daarnaast is er in België vrees voor de nieuwe Nederlandse leiding. Heel wat leveranciers denken dat de nieuwe bazen, met Dick Boer als CEO van het fusiebedrijf, lagere prijzen zullen betalen. Het is ook nog niet geweten of Ahold in België zal verder gaan met Albert Heijn, dat momenteel een kleine veertig winkels heeft in België. De Belgische Mededingingsautoriteit wil alvast dat er acht winkels van Albert Heijn van de hand worden gedaan.
Hoge beloningen
Tijdens de aandeelhoudersvergadering kan ook gestemd worden over het beloningsbeleid en de beschermingsconstructie die Ahold moet beschermen tegen een vijandelijke overname. Die bescherming loopt in 2018 af en Ahold wil dat die verlengd wordt met vijf jaar.
Mogelijk zijn de Angelsaksische aandeelhouders niet te vinden voor zo’n constructie, omdat die de invloed van individuele aandeelhouders beperkt.