Heineken overtrof het voorbije halfjaar het pre-coronaniveau van 2019. “Consumenten keren terug aan de toog”, aldus de CEO, maar de brouwerijreus verdient er straks wel minder aan.
De veerkracht van bier
Heineken presteerde in de eerste helft van dit jaar beter dan verwacht. Net zoals bij de Belgische rivaal AB InBev spoelden consumenten gretig twee jaar coronapandemie weg en namen ze de prijsstijgingen daarbij voor lief. Meer zelfs: ook bij de Nederlandse bierreus kozen consumenten vaker voor duurdere bieren. “Consumenten keren terug aan de toog. En de biervraag is veerkrachtig ondanks de druk van de hoge inflatie op de inkomens”, aldus CEO Dolf van den Brink volgens NOS.
De omzet steeg zo met 37% naar 16,4 miljard euro, goed 14% meer omzet dan in de eerste helft van 2019. Het verkochte biervolume klom met 7,6% en eindigde ook weer licht hoger (0,8%) dan in dezelfde periode van pre-coronajaar 2019. Vooral in het tweede kwartaal versnelde de groei, en dat in alle regio’s.
De operationele winst kwam bijna een kwart (24,6%) hoger uit op 2,16 miljard euro en overtrof daarmee de groei van 17% die analisten verwachtten. De marge bedroeg 16%, even veel als Heineken tot nu toe ook voor volgend jaar hoopte te bereiken. Nu de kosten en de inflatie blijven stijgen, stelt de biergigant die verwachtingen echter fors naar beneden toe bij: Heineken gaat nu uit van een operationele marge tussen de 5 en 10% voor 2023.