Huismerken hebben volop van de economische crisis geprofiteerd. Het groeiende succes van de producten is nochtans ook duurzaam. Reeds twee decennia winnen huismerken voortdurend aan populariteit en aanbod. Dat fabrikanten aan de alarmbel trekken en de huismerken in diskrediet proberen te brengen, haalt weinig uit.
92% wil meer huismerken
In Europa zouden huismerken reeds een marktaandeel van 35% hebben in retailsector. Daarmee is dit continent de grootste markt voor huismerken. In de Verenigde Staten halen de merken net geen 20%. Over de hele wereld hebben consumenten tijdens de crisis echter massaal hun toevlucht tot de goedkopere huismerken genomen. 61% van de ondervraagden in een studie van Nielsen zou de voorbije jaren meer producten van een huismerk hebben gekocht.
Het succes van de huismerken is nochtans niet alleen te danken aan de economische crisis. In Europa (92%) en de Verenigde Staten (94%) verklaren zowat alle participerende consumenten in de toekomst meer huismerken te willen kopen, ongeacht economisch herstel.
Merkfabrikanten laten daarom meer en meer optekenen dat huismerken een reëel gevaar vormen, zowel voor de producent als voor de consument. “Niets van aan”, countert een studie van de Europese Comissie de aantijgingen echter.
Merkfabrikanten geen reden tot klagen
De Europese Commissie heeft naar aanleiding van de kritiek door fabrikanten een studie laten uitvoeren, waaruit blijkt dat huismerkartikelen van supermarkten noch een bedreiging vormen voor de levensvatbaarheid van de levensmiddelenindustrie, noch een negatieve impact hebben op het innovatievermogen van deze industrie. De concurrentie van de huismerken zou integendeel een stimulans tot innovatie vormen.
Bovendien onderstreept Nielsen op zijn beurt dat marktleiders nauwelijks hinder ondervinden van de huismerken. Wel dreigen er bij de kleinere merken slachtoffers te vallen als deze trend zich, net zoals de afgelopen twee decennia, blijft verder zetten.