Een antikartelonderzoek door de Europese Commissie dreigt Mondelez veel geld te gaan kosten: de zoetwarenfabrikant zet 300 miljoen euro opzij en geeft toe dat het uiteindelijke bedrag nog veel hoger zou kunnen uitkomen.
Schikking of boete?
Al in 2019 vonden er in kantoren van Mondelez in Mechelen, Wenen en Bremen huiszoekingen plaats in het kader van een onderzoek naar oneerlijke handelspraktijken. De multinational zou worden verdacht van prijsafspraken en van zogenaamde territoriale handelsbeperkingen, een praktijk waarbij internationale merkfabrikanten beletten dat retailers zich buiten hun eigen markt bevoorraden, bijvoorbeeld door de beschikbare volumes te beperken of de verpakkingen aan te passen.
Dat onderzoek zou nu stilaan worden afgerond, en Mondelez – dat zegt mee te werken met de Europese mededingingsautoriteit in deze zaak – bereidt zich voor op een mogelijke schikking in de procedure. De producent van onder andere Milka en Oreos heeft hiervoor 300 miljoen euro gereserveerd, blijkt uit het jaarverslag dat persagentschap Reuters inkeek. Het bedrag is gebaseerd op eigen schattingen, maar zou ook aanzienlijk hoger kunnen uitkomen, aldus het bedrijf. In plaats van een akkoord zou er immers ook een zware boete kunnen volgen, die tot 10% kan bedragen van de wereldwijde omzet.
Machtsmisbruik
De zaak-Mondelez is geen unicum in de FMCG-sector, al zijn zulke procedures en boetes eerder zeldzaam. In 2019 kreeg AB InBev een boete van 200 miljoen euro omdat de brouwer belette dat Belgische retailers bier van Jupiler en Leffe goedkoper zouden invoeren uit Nederland en Frankrijk. De multinational beperkte de beschikbare volumes, wijzigde het ontwerp en het formaat van de verpakkingen en voorzag ééntalige productinformatie. Concurrentievervalsing en misbruik van de machtspositie, concludeerde de Europese Commissie toen.
Zulke territoriale handelsbeperkingen zijn een controversiële tactiek, die volgens retailers ingaat tegen de principes van de Europese eenheidsmarkt. Fabrikanten wijzen er echter op dat prijsverschillen tussen Europese landen vooral het gevolg zijn van verschillen in wetgeving, accijnzen en bedrijfskosten. Ook huismerkproducten vertonen aanzienlijke prijsverschillen binnen de eenheidsmarkt.