Toekomstbelofte
De intentieverklaring werd donderdag in Den Haag overhandigd aan Tweede Kamerleden Stientje van Veldhoven (D66), Jaco Geurts (CDA) en Sjoera Dikkers (PvdA) en bevatte de handtekeningen van vijftig levensmiddelenproducenten.
Ze beloven stuk voor stuk dat duurzaamheid als een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsmissie zal worden beschouwd en dat ze tegen uiterlijk 1 januari 2014 concrete doelstellingen op papier zullen zetten die er moeten voor zorgen dat ze schoner, veiliger en gezonder zullen produceren. Bovendien zullen ze op jaarlijkse basis hierover rapport uitbrengen.
Koplopers trekken aan de kar
De FNLI rekent erop dat de koplopers als Unilever en Heineken die nu de verklaring ondertekenden, de aandacht en belangstelling zullen trekken van de andere bedrijven uit de sector en steekt daarbij haar ambitieuze plannen niet onder stoelen of banken. De Nederlandse levensmiddelenindustrie moet tegen 2015 “het duurzaamste jongetje van de klas zijn in Europa”, aldus FNLI-directeur Philip den Ouden.
Al in 2010 overhandigde de Nederlandse levensmiddelenindustrie het rapport “Stille Kracht” aan de toenmalige Minister van Economische Zaken Maxime Verhagen, met daarin de wens om voor een leiderspositie in Europa te gaan. De intentieverklaring van vandaag zou er nu ook voor moeten zorgen dat er een duidelijke en regelmatige rapportering over die duurzaamheidsinitiatieven komt.
Geen concrete milieudoelen
Omdat de FNLI beseft dat elk bedrijf andere prioriteiten heeft binnen het duurzaamheidsconcept, worden in de intentieverklaring echter geen concrete milieudoelen vooropgesteld. Toch maakt het de intentieverklaring daardoor zeker niet vrijblijvend, verzekert Philip den Ouden, maar zou het elk bedrijf wel de kans geven om zich op bepaalde aspecten binnen het duurzaamheidsconcept te focussen.
Ook wil de organisatie de “administratieve rompslomp” rond het hele duurzaamheidsproject vereenvoudigd zien. De administratieve lasten, zoals de verantwoordingsplicht, zouden volgens de FNLI nu een nagel aan de doodskist zijn van bedrijven die toch graag een steentje willen bijdragen aan de duurzaamheid van de sector. “We moeten echte stappen zetten en geen symboolpolitiek bedrijven”, aldus Philip den Ouden.