Charcuterie- en lasagneproducent Ter Beke zag de omzet vorig jaar met bijna 3% dalen. Toch steeg de winst. De overnemer van Marcassou en Aoste zette namelijk enkele verlieslatende contracten stop.
Verandering op alle niveaus
Ter Beke heeft een bewogen jaar achter de rug. De omzet van de producent van charcuterie en bereide maaltijden (Come a Casa) zag de omzet met 2,9% zakken tot 717,4 miljoen euro. De belangrijkste oorzaak is de beëindiging van verschillende contracten waar de vleesverwerker verlies op maakte. Ter Beke levert onder andere charcuterie aan supermarkten, ook voor hun huismerken. Die afdeling is goed voor twee derde van alle omzet. In de afdeling bereide gerechten was er wel omzetgroei.
Het was een jaar van keuzes maken voor Ter Beke, zeker na het vertrek van CEO Francis Kint af afgelopen zomer. Pas in oktober trad met Pieter Sanders een definitieve nieuwe topman aan, maar die mocht meteen een overname van formaat aankondigen: het bedrijf neemt concurrent Imperial Meat Products over, de groep achter merken Marcassou en Aoste. De deal zou binnenkort helemaal rond moeten zijn.
“Op hol geslagen”
Tegelijk begonnen de kosten te stijgen, wat ook Ter Beke tot prijsstijgingen noopte. “Alles werd duurder: verpakkingen, karton, boter, tomaten… De markt is op hol geslagen. Het enige dat onder controle bleef, was de prijs van varkensvlees”, zei Pieter Sanders daarover aan De Tijd. Maar het zorgde wel voor een aanslepend conflict met een belangrijke internationale retailer, met grote gevolgen. De producent dreigt met de klant 6% van zijn omzet te verliezen.
Ondanks dat alles, boekte het bedrijf vorig jaar wel beduidend meer winst. De brutowinst steeg met 16% en ook de nettowinst klom op uit de rode cijfers. Wat vorig jaar nog een nettoverlies van 2,5 miljoen euro was, werd nu omgeturnd tot 7,3 miljoen euro boven nul. In 2020 had de charcuteriemaker nog te kampen met de gevolgen van een listeriabesmetting in een Nederlandse fabriek, die uiteindelijk definitief werd gesloten.