De voedselprijzen swingen in België niet méér de pan uit dan elders: in vergelijking met de buurlanden zijn geen abnormale stijgingen te zien, aldus het Prijzenobservatorium. Dat is vooral goed nieuws voor producenten.
Niets buitengewoon
Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne laat het Prijzenobservatorium maandelijks de prijzen van voedingsproducten monitoren, en de eerste resultaten zijn nu binnen. De kans dat er in België maximumprijzen of andere maatregelen komen om de prijzen te verlagen, is plots veel kleiner geworden.
De prijzen stijgen ongeveer overal evenveel: er zijn in België geen buitengewone evoluties te zien, meldt de minister. Het klopt natuurlijk dat de voedingsprijzen sinds begin 2022 fors gestegen zijn, maar dat is overal zo. De vaststelling gaat concreet over de prijzen in tien productcategorieën, waaronder bakkerijproducten, vlees, zuivel en suiker, in supermarkten in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland.
Geen maatregelen
De Duitse voedingsprijzen klommen het snelst, in Frankrijk is de evolutie het traagst. De Franse overheid neemt dan ook allerhande anti-inflatiemaatregelen, zoals voedingsproducenten en foodretailers verplichten om hun prijzen te drukken. Nederland en België zweven tussen die twee uitersten, maar houden daarbij ongeveer gelijke tred. Opvallend is dat vlees en suiker in België zelfs langzamer in prijs stijgen.
Dermagne riep producenten in juni nog op om hun prijzen te verlagen. Wie dat niet deed, zou publiek aan de kaak worden gesteld. De linkse partijen PS, Vooruit en PVDA dienden bovendien een wetsvoorstel in om voedingsprijzen te plafonneren, naar Grieks voorbeeld. Maar nu er niks abnormaals aan de hand blijkt, blijft het wellicht bij die gespierde taal.