Met Jan Linders verdwijnt er opnieuw een bekende naam uit het Nederlandse supermarktlandschap. Recent moesten Nederlandse shoppers ook al afscheid nemen van Emté, Deen en Coop. Zet die trend zich door?
Niet levensvatbaar
Het was groot nieuws in Nederland: Jan Linders, een supermarktketen met 63 winkels in het zuidoosten van het land, gaat niet langer op eigen kracht verder, maar zoekt dekking onder de vleugels van marktleider Albert Heijn als franchisepartner. “Een noodzakelijke stap in de huidige omstandigheden van verregaande digitalisering en snel veranderde klantverwachtingen”, zo luidde de verklaring van het bedrijf. Jan Linders had een marktaandeel van 1.1% in Nederland: te weinig om levensvatbaar te blijven in uitdagende tijden.
Het is lang niet de eerste en/of enige supermarktketen die verdwijnt: één na één gooien regionale, familiale supermarktketens de handdoek in Nederland. In september vorig jaar fusioneerden bijvoorbeeld Plus en Coop, waarbij de naam Coop uit het straatbeeld verdwijnt. Met 550 winkels en een omzet van vijf miljard euro worden ze de derde supermarktketen van Nederland, met een marktaandeel van 10%. Door samen te gaan hopen ze jaarlijks vijftig miljoen euro te besparen, geld dat ze willen investeren in winkels en online.
Superunie
Begin 2021 hield in het noorden van het land ook supermarktketen Deen ermee op: de winkels werden verkocht aan Albert Heijn (39), Vomar (22) en Dekamarkt (19). De familiale aandeelhouders zagen het niet zitten om nog fors te investeren in de automatisatie van de logistiek en e-commerce. Foodservicegrossier Sligro verkocht zijn supermarktketen Emté twee jaar geleden aan Jumbo en (het dus alweer verdwenen) Coop, om zich te focussen op zijn kernactiviteiten. Eerder verdwenen ook al grotere ketens als C1000 en Super de Boer: telkens was Jumbo de grote (maar niet de enige) slokop. De expansiedrang van de familie van Eerd is dus zeker een factor in de consolidatiebeweging op de Nederlandse markt.
Nederlandse shoppers hebben daardoor almaar minder keuze. Koplopers Albert Heijn en Jumbo hebben samen meer dan 50% van de markt in handen. Daaronder blijft de markt echter nog erg gefragmenteerd, met regionale spelers die zich hebben verenigd in het samenwerkingsverband Superunie: ze kopen samen in om prijscompetitief te blijven, maar behouden wel hun lokale identiteit. De organisatie houdt nu nog elf leden over, waaronder bekende namen als Plus, Spar, Dirk, Nettorama en Hoogvliet. Samen zijn ze toch goed voor een kwart van de markt.
Opvolgingsproblematiek
Alleen lijkt samen inkopen vandaag niet langer te volstaan voor lokale spelers. In de huidige context zijn erg grote investeringen nodig, willen supermarkten de rol niet lossen op het vlak van winkelbeleving, logistiek, e-commerce en duurzaamheid. De lat ligt almaar hoger, en voor kleine familiebedrijven wordt dat steeds minder haalbaar. Bovendien kampen sommigen ook met opvolgingsproblemen: als er geen nieuwe generatie klaarstaat om het roer over te nemen, moeten de eigenaars op zoek naar andere oplossingen. Een verkoop ligt dan voor de hand.
Het valt dus te verwachten dat de consolidatiebeweging zich verder zet. Nochtans staat het land niet bekend als de moeilijkste markt van Europa, voor wat betreft de concurrentie tussen supermarkten. De inplanting van winkels is er strikt geregeld, er is geen overbewinkeling. Het landschap is er ook opmerkelijk homogeen Nederlands, met enkel Aldi en Lidl als buitenlandse concurrenten. Er zou onder Superunieleden overigens ook een gentlemen’s agreement bestaan om zeker niet te verkopen aan een buitenlandse speler. Vraag maar aan Colruyt.
Slagveld België
De moeilijkste markt van Europa, dat is immers België, waar het aantal winkels per hoofd van de bevolking veel groter is en waar Franse, Duitse en Nederlandse foodretailers met internationale allure verbeten slag leveren om de gunst van de consument. Hevige prijsconcurrentie op een markt met hoge structurele kosten: een slagveld. Met de bekende gevolgen: niemand verdient er nog wat, zelfs de sterke marktleider Colruyt niet.
In België zijn er dan ook zo goed als geen lokale familiale supermarktketens meer. De laatste grote in Vlaanderen, de Kempense keten Cash Fresh met een twintigtal winkels, werd al in 2012 overgenomen door Delhaize. Nu is er nog één uitzondering: Spegelaere, een onafhankelijk familiebedrijf met vier supermarkten in West-Vlaanderen. In Wallonië gaat het Henegouwse familiebedrijf Mestdagh, sinds geruime tijd franchisepartner van Carrefour, begin 2023 over naar concurrent Intermarché, de Franse nummer drie.