‘Vleesachtige’ benamingen voor plantaardige producten zijn allesbehalve verwarrend, stelt De Vegetarische Slager. Ze zijn wel noodzakelijk om de overstap naar een plantaardig eetpatroon te vergemakkelijken.
“Mouwen opstropen”
Met de hashtag #MakeNoMisteak voert De Vegetarische Slager sinds enkele weken campagne in België, waar de overheid broedt op richtlijnen die het gebruik van vleesachtige namen en presentaties voor plantaardige producten beperken. Die maatregelen zouden de overgang naar een meer plantaardig dieet bemoeilijken, terwijl die juist “noodzakelijk is om de klimaatdoelstellingen te bereiken”, zegt de producent van de ‘Specks’kes’ en ‘Poulettekes’: “Meer dan de helft van de CO2-uitstoot van de voedingsindustrie is afkomstig van de productie van dierlijk vlees.”
Op welke manieren wil De Vegetarische Slager een deel van de oplossing zijn? We stellen de vraag aan Hugo Verkuil, die sinds ruim drie jaar de ‘chief everything officer’ is bij de producent van vleesvervangers en die zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken steekt: “Mouwen opstropen en wereldwijd proberen een grote slager te worden: dit is een fantastische job. We beleven de grootste voedselrevolutie ooit en het is mooi om daar een aandeel in te mogen hebben”, zegt hij vanuit de Hive, het food-innovatiecentrum van Unilever in Wageningen, zeg maar het Silicon Valley van de voedingsindustrie.
Het beste van twee werelden
Verkuil werkt al een heel aantal jaren bij Unilever, over de hele wereld – van Australië over Turkije tot Maleisië. Tijdens een deal voor de ijsdivisie met Burger King, zag hij kansen voor De Vegetarische Slager. “Daarmee ben ik aan de slag gegaan. Dat is gelukt: plots lagen we in heel Europa bij Burger King. Daarna ben ik blijven plakken…”
Is De Vegetarische Slager een soort scale-up binnen de multinational? “We hebben het beste van twee werelden: aan de ene kant hebben we een bedrijf waarmee we ontzettend snel schakelen, met een relatief klein team. En aan de andere kant hebben we de enorme sales-, distributie- en technologiepower van Unilever. Daardoor zijn we de laatste drie jaar uitgebreid naar wel zestig landen. Dat krijg je enkel voor elkaar als je fantastische producten hebt en een mooi merk, onder de vleugels van Unilever. Zo krijg je daadwerkelijk een voedselrevolutie op gang.”
Authentiek merk
Deze categorie neemt een hoge vlucht, zegt Verkuil: “Als je ziet hoeveel spelers er in de markt komen, hoeveel schapruimte er bij komt, hoeveel nieuwe technologieën er zijn, hoeveel nieuwe types proteïnen er worden ontwikkeld…. Het is elke dag schakelen. Dat is het voordeel van een grote organisatie: we kunnen snel opschalen.”
Hoe onderscheidt de Vegetarische Slager zich in die druk bezette markt? “Het goeie nieuws is dat er nu heel veel spelers op de markt zijn. Hoe meer rumoer, hoe meer adoptie en penetratie. Belangrijk voor ons is smaak, daar hebben wij al heel veel prijzen mee gewonnen. Daarnaast hebben we een mooi, authentiek merk dat mensen aanspreekt op een positieve manier. We hebben ook een breed assortiment: we zijn een slager, dus bieden we het hele assortiment aan. En we hebben de technologie om de juiste smaak en textuur te ontwikkelen.”
Veel producten van De Vegetarische Slager hebben soja als belangrijkste ingrediënt. Een beetje een controversieel ingrediënt voor sommigen, maar het merk stapt er niet vanaf. Wel kijkt de producent ook naar andere eiwitbronnen: “Soja is een fantastisch ingrediënt als je kijkt naar het eiwitgehalte en de structuur. Het is een proteïne die al honderden jaren gebruikt wordt en zichzelf heeft bewezen. We gaan daar zeker aan vasthouden. Maar daarnaast hebben we ook producten met erwt, en we zijn samenwerkingen aangegaan met startups als Enough, een producent van mycoproteïne op fermentatiebasis, en met Algenuity, een specialist in algen. We kijken naar diversiteit: die proteïnen brengen verschillende eigenschappen mee om onze producten nog te verbeteren. We hebben een hele roadmap klaar voor de toekomst, met de top tien proteïnen, waarvan we er nu al twee hebben aangekondigd. De andere acht houden we nog voor onszelf….”
“Deze revolutie is onomkeerbaar”
Maar blijft de categorie de komende jaren wel gunstig evolueren? Branchegenoot Beyond Meat moest de afgelopen maanden al enkele waarschuwingen lossen, het vertrouwen van beleggers lijkt wat te tanen en de huidige crisis maakt het niet beter…
“Kijk je naar het huidig aandeel van plantaardig vlees in de totale vleesmarkt, dan praat je over 1 à 2%. Maar als je kijkt naar hoe sterk die markt kan groeien, is het een ander verhaal. Plantaardige melk zit al tegen de 15%. Er is geen reden om aan te nemen dat onze categorie daar niet heen zou gaan. Of dat het nog veel meer gaat worden, als je kijkt naar de onderliggende drijvers. De verwachting is dat deze markt significant groter wordt dan wat ze nu is”, benadrukt Verkuil.
“Maar het pad daarheen is grillig, met ups en downs. Dat zie je ook in andere markten, zoals elektrische auto’s bijvoorbeeld. Er zullen jaren zijn dat je op een plateau blijft hangen, en jaren waarin je weer accelereert. Maar de onderliggende drijvers, die blijven. Deze revolutie is onomkeerbaar.”
Gedreven door smaak
Er zijn veel redenen waarom consumenten kiezen voor plantaardige producten: dierenleed, het klimaat, gezondheid… “Maar zeker wordt de markt ook gedreven door smaak, smaak, smaak. We hebben nu geregeld blinde smaaktesten waar consumenten echt aan het twijfelen gaan. Dan weet je dat je op een punt zit dat de adoptie er komt.”
En wat met de factor prijs? Koopkracht staat weer op één bij de consument en vlees is vaak goedkoper. Té goedkoop, volgens sommigen. Prijs speelt mee, zegt Verkuil: hoe kleiner die prijskloof, hoe groter de adoptie zal zijn. De nog relatief jonge plantaardige industrie zal schaalvergroting moeten bereiken in de gehele keten, om de kosten te drukken. “Daar werken we heel hard aan.” Maar vooral moet de stap naar plantaardig laagdrempelig zijn, zegt hij.
“Precies daarom hebben we deze #MakeNoMisteak campagne opgezet: omdat we ons zorgen maken over de beperkende richtlijnen die België voor de benaming en de presentatie van plantaardig vlees zou willen invoeren. Als je kijkt naar de Green Deal, de Farm to Fork strategie van de EU, dan moet je dat plantaardige eetpatroon juist stimuleren.”
“Niet afremmen, stimuleren”
En de connotatie met vlees helpt daarbij: “Als je mensen voorstelt om bijvoorbeeld een vegan curry te maken, dan weten ze niet hoe ze dat moeten bereiden en of de kinderen het wel zullen lusten. Dat is het punt: maak gewoon die spaghetti bolognese of die hamburger. Het enige wat je hoeft te doen is die dierlijke variant vervangen door de plantaardige. Zo simpel is het. Consumenten zijn niet verward. Sterker nog: ze zijn juist op zoek naar plantaardige alternatieven. Dat heeft eerder ook de Europese campagne van Proveg aangetoond. Je moet die evolutie niet afremmen, je moet ze stimuleren. Dit is dé kans om de Green Deal voor elkaar te krijgen.”
“Het is niet makkelijk”, geeft Verkuil toe. “Maar zoals ik mijn team altijd voorhoud: je kunt over twintig jaar aan je kinderen en kleinkinderen vertellen dat je hebt bijgedragen aan een enorme revolutie op voedselgebied, die op zoveel vlakken het verschil maakte.”