Ondanks flinke groei blijft het marktaandeel van alternatieve eiwitten in de Europese Unie de komende vijftien jaar beperkt. Consumentengedrag verandert slechts langzaam: zonder overheidsingrijpen en innovaties die de prijzen drukken, zal het niet lukken.
Nog maar net begonnen
Ondanks de grote aandacht voor vlees- en zuivelvervangers blijft de markt voor plantaardige alternatieven voorlopig nog erg klein in Europa. In Nederland – een koploper – bedroeg het consumptieaandeel van vleesvervangers vorig jaar 2,5% en dat van zuivelvervangers 4%. De markt verdubbelde wel sinds 2017. Ook België, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden scoren bovengemiddeld, maar de meeste andere Europese landen hinken ver achterop: in de EU bedraagt het gemiddelde aandeel 0,5% voor vleesvervangers en 3% voor zuivelalternatieven.
In een nieuw rapport getiteld “De eiwittransitie is nog maar net begonnen” brengen analisten van Rabobank de verwachte groei in kaart. De verkoop van vleesvervangers zal tegen 2035 verachtvoudigen: van 214 kiloton in 2020 naar bijna 1.700 kiloton, of een indrukwekkende jaarlijkse volumegroei van 15%. Daarmee bedraagt het consumptieaandeel voor vleesvervangers in Europa wel nog altijd “slechts” 4% in 2035. Zuivelalternatieven – al langer op de markt – groeien wat langzamer en bereiken een aandeel van 9%.
Beperkte impact
Aan consumentenzijde stijgt de vraag door groeiende bezorgdheid rond thema’s als gezondheid, klimaat en dierenwelzijn. Tegelijk neemt ook het aanbod toe: grote multinationals investeren in dit segment, supermarkten maken meer ruimte vrij voor een groeiende categorie met mooie marges, ook de foodservicesector volgt. Er zijn echter ook remmende factoren: relatief hoge consumentenprijzen, twijfels over de voedingswaarde van plantaardige alternatieven, verwachtingen qua smaak en textuur – ook al is de kwaliteit enorm verbeterd.
Daardoor blijft de impact op de markt voor dierlijke producten nog beperkt. De vraag naar melk als grondstof voor zuivelproducten zal tot 2035 met ongeveer 0,2% per jaar doorgroeien, verwacht Rabobank. De verse melkconsumptie daalt wat, maar de markt voor kaas groeit nog. Ook de vraag naar dierlijk vlees blijft stijgen, dankzij een lichte bevolkingstoename en economische groei. Wel verwachten de analisten een verschuiving van rood vlees naar wit vlees en eieren.
Behoudsgezinde markt
Hoe dat komt? Vlees en zuivel staan nu eenmaal al eeuwenlang op het menu en consumentengedrag verandert slechts langzaam. De voedingsmarkt is behoudsgezind: er zijn maar weinig voorbeelden te vinden van innovaties die binnen de twee à drie decennia een revolutie konden veroorzaken. Light-frisdranken hebben er bijna een halve eeuw over gedaan om in Europa door te groeien naar 32% marktaandeel, alcoholvrij bier heeft na twintig jaar nog maar een marktaandeel van 4%.
Om tegen 2035 een marktaandeel van 25% te bereiken voor plantaardig, zullen de consumentenprijzen flink moeten dalen. Daarvoor zijn baanbrekende innovaties nodig, in bijvoorbeeld eiwitfermentatie of misschien wel kweekvlees, denken de analisten van Rabobank. Ook overheidsmaatregelen zijn een mogelijkheid: denk aan btw-korting op plantaardige alternatieven of een vorm van vleesbelasting. Maar op korte termijn staan die niet op de agenda. Kortom: na een vliegende start bereiken alternatieve eiwitten een “mooie nichepositie”, maar een bedreiging voor de zuivel- en vleesindustrie vormen ze (nog) niet.