‘Meteen toegeven hielp in perceptie’
Primark was één van de bedrijven die kleding liet produceren in het gebouw en dus kwam het na de rampzalige instorting van Rana Plaza, waarbij ruim 1100 mensen om het leven kwamen, volop negatief in de publiciteit. Dit leidde echter niet tot een reactie bij de kopende consument, aldus directeur juridische zaken Paul Lister in Het Financieele Dagblad.
Hij kan zich wel voorstellen dat zijn bedrijf onder vuur lag, maar noemt dit niet helemaal terecht. “Je zult versteld staan welke labels er naast Primark in dezelfde fabrieken worden gemaakt. Daar zitten bekende merken tussen. In dezelfde fabriek, tegen dezelfde condities, met dezelfde arbeidskrachten. Alleen vragen zij in de winkel wel twaalf keer de prijs die wij vragen“, zegt hij in de krant.
Volgens Lister hielp het wel dat de onderneming direct toegaf betrokken te zijn. “Veel merken schipperden met hun communicatie. Wij zeiden direct dat we erin zaten. Vanuit ethisch standpunt is het belangrijk dat je dit meteen weet. En wij weten heel goed wie onze toeleveranciers zijn.”
Ook sloot de onderneming meteen een akkoord over eerlijke en duurzame textielproductie en zette ze een hulpprogramma op voor overlevende slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers, dat onlangs nog met drie maanden is verlengd. Primark zegt ook van de zaak geleerd te hebben: de inspecties van Bengaalse gebouwen zijn aangescherpt en dit programma wordt uitgebreid naar andere landen.