H&M gaat de inkoop van kledij uit Myanmar gradueel afbouwen, naar aanleiding van aanhoudende berichtgeving over de slechte arbeidsomstandigheden in het land. Daarmee volgt de Zweedse moderetailer het voorbeeld van enkele sectorgenoten.
Uitbuiting
Afgelopen woensdag verscheen een rapport van mensenrechtenorganisatie Business and Human Rights Resource Centre (BHRRC) over de arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in Myanmar, waaronder ook enkele leveranciers van H&M. Een reactie bleef niet uit: “Na zorgvuldige overweging hebben we nu de beslissing genomen om onze activiteiten in Myanmar geleidelijk af te bouwen“, verklaart het modebedrijf tegenover Reuters.
Hiermee volgt H&M het voorbeeld van collega’s als Inditex (Zara), Primark en Marks & Spencer. Vooral sinds de staatsgreep in 2021 zouden misbruiken in het Zuidoost-Aziatische land toenemen. Het rapport spreekt onder meer van uitbuiting, inhouding van loon, gedwongen overuren en oneerlijk ontslag. De textielindustrie is belangrijk voor Myanmar: een 500-tal fabrieken produceren er schoenen en kledij voor bekende modemerken. Waarnemers vrezen echter dat de bevolking nog slechter af zal zijn wanneer al die modebedrijven het land verlaten.