Massale herdenkingen
Vandaag worden in Bangladesh (en op tal van andere plaatsen wereldwijd) de meer dan 1.100 doden en 2.500 gewonden herdacht van het zwaarste fabrieksongeval in de geschiedenis van het land. Op 24 april 2013 stortte immers het acht verdiepingen tellend Rana Plaza in.
Op de plaats van het drama werden bloemenkransen neergelegd, aan de fabrieken in de buurt hangen zwarte vlaggen en in een buitenwijk van de hoofdstad Dhaka kwamen duizenden mensen samen om de slachtoffers te herdenken. Tegelijk weerklinkt de roep om de eigenaars van het gebouw en de fabriek ter verantwoording te roepen, en de slachtoffers eindelijk deftig te vergoeden.
1 jaar later: “Ietsje veiliger, maar…”
Het drama bracht de lamentabele arbeidsomstandigheden in de Bengaalse textielsector aan het licht en dwong de westerse bedrijven om ter plekke meer veiligheidsinspecties uit te voeren. Tegelijk werd ook het minimumloon van de arbeiders opgetrokken. Al is er een ‘maar’: van de meer dan 5.000 ateliers in Bangladesh kregen er nog maar 700 een inspecteur over de vloer en zullen er uiteindelijk maar ongeveer de helft geïnspecteerd worden.
Er heerst namelijk flinke verdeeldheid onder de betrokken “afnemers”. Zo’n 150 vooral Europese merken (H&M, Inditex, Carrefour, Mango e.a.) tekenden het Akkoord voor Brand- en Bouwveiligheid in Bangladesh, terwijl een kleiner aantal Noord-Amerikaanse bedrijven (bv. Walmart en Gap) zich aansloot bij de Alliantie voor Arbeidersveiligheid in Bangladesh.
Beide organisaties zitten echter niet op dezelfde lijn: zo stellen de Amerikaanse bedrijven achter de Alliantie dat ze meer inspecties hebben uitgevoerd dan de Europese ondernemingen die het Akkoord ondertekenden, terwijl deze laatste dan weer hekelen dat de inspecties van de Alliantie minder grondig zijn.
Comeos: “De moeilijke weg”
“We kozen voor de moeilijke weg“, zegt Dominique Michel, gedelegeerd bestuurder van Comeos. “De weg van structurele hervormingen. Die vraagt tijd en aanhoudende inspanningen, maar dat lost wél de problemen op.” De Belgische handelsfederatie wijst erop dat ketens al bij al vrij machteloos staan “wanneer de lokale wetgeving rond de brandveiligheid ontoereikend is, of er geen politieke wil is om die veiligheid te controleren en te laten verbeteren.”
Maar dat wil niet zeggen dat de sector zelf niets kan doen of zou doen: “We hebben ons van bij de start volop geëngageerd in het tripartiete actieplan van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) voor Bangladesh. Daarin zijn alle partijen vertegenwoordigd: de modeketens en de merken, de werkgevers en werknemers, de eigenaars van de gebouwen, maar vooral ook de lokale overheden”, zegt Michel.
Klacht tegen Franse keten Auchan
Een aanpak die meteen ook pijnlijke en imagobeschadigende rechtszaken voorkomt, zoals supermarktketen Auchan nu meemaakt in Frankrijk. Bij de ramp in Dhaka werden etiketten aangetroffen van de Franse retailer, maar die heeft altijd elke betrokkenheid ontkend. Naar eigen zeggen is Auchan het “slachtoffer van verdoken onderaanneming: wij hebben geen enkele directe of indirecte link met bedrijven die in dat atelier werkten”.
Auchan heeft dan ook altijd geweigerd om een bijdrage te storten in het IAO-fonds voor Bangladesh. Dik tegen de zin van drie Franse ngo’s, die vanochtend naar de Procureur in Rijsel zijn gestapt om officieel klacht in te dienen tegen de Franse distributeur.