Nederlandse woonwinkels zagen hun omzet in het eerste kwartaal gemiddeld met 3,4 procent groeien. Dat hadden ze vooral te danken aan de keukenverkopers, die een omzetgroei van liefst 11,6 procent optekenden.
Woonwinkels haperen in eerste kwartaal
De laatste jaren ging het flink bergop voor de woonbranche, na een moeilijke en lange dip na de crisis. Nu lijkt die omzetinhaalslag in het eerste kwartaal van 2018 echter even te haperen: de omzetgroei matigde in de eerste drie maanden van het jaar.
Al kan het om een tijdelijke terugval gaan, want het tweede kwartaal startte volgens INretail, de brancheorganisatie voor non-fooddetailhandelaars, uitstekend. “Uit een meting blijkt dat het eerste weekend (paasweekend) van april direct 17% meer omzet werd gemeten dan Pasen vorig jaar. Dat stemt positief”, zegt branchemanager Wonen Bert-Jan van der Stelt.
De gemiddelde omzetstijging van 3,4 procent die woonwinkels realiseerden ligt bovendien hoger dan de 1,7 procent groei die de markt van de consumentenbestedingen in zijn geheel optekende. Buiten de Randstad was de groei ook sterker dan daarbinnen: in het oosten groeide de woonbranche met 3,7 procent, in regio zuid met 5,2 procent en in het westen bleef de omzettoename beperkt tot 1,3 procent. De woningmarkt geraakt in de Randstad immers op slot, verklaart INRetail.
Meer keukens, minder bedden
Er werden in Nederland vooral opvallend veel keukens verkocht in het begin van dit jaar: keukenverkopers noteerden een omzetgroei van 11,6 procent. Zonder hun toedoen zou de woonbranche slechts met gemiddeld 1,2 procent zijn gegroeid. Woninginrichtingszaken, meubelverkopers en woningtextielwinkels verkochten tussen 1,2 en 1,6 procent meer, terwijl gemengde winkels een omzetgroei van 3 procent noteerden.
Slaapspeciaalzaken deden het nochtans minder goed: zij moesten zich tevreden stellen met 2,6 procent minder omzet dan in dezelfde periode vorig jaar. Ook kleinere ondernemingen met een omzet tot een miljoen euro hadden het moeilijk, ziet INRetail, en tekenden dalende omzetten op.